Juridische informatie: Uithuisplaatsing
Tijdens een uithuisplaatsing woont het kind voor een bepaalde periode dag en nacht niet meer bij de ouder. Het kind wordt tijdens deze periode ook niet verzorgd en opgevoed door de ouder.
Waarom wordt een kind uit huis geplaatst ?
Het kan zijn dat de situatie in het gezin voor het kind zo bedreigend is dat het nodig is dat het kind tijdelijk uit deze situatie wordt gehaald. Dit heeft twee doelen;
– Het kind wordt beschermd tegen de bedreigende situatie
– Het gezin kan tot rust komen
In sommige gevallen is het nodig dat het kind eerst een periode uit huis geplaatst wordt, voordat een gezinsbehandeling effectief zal zijn.
Wie beslist over een uithuisplaatsing?
Een uithuisplaatsing kan op twee manieren aan de orde zijn. De eerste is uithuisplaatsing tijdens een O.T.S.
De gezinsvoogd overlegt dit met de ouder en het kind. De ouder kan er voor kiezen om in te stemmen met een tijdelijke uithuisplaatsing. Het kan ook zijn dat de ouder geen uithuisplaatsing wil en besluit om niet mee te werken. In dat geval kan de gezinsvoogd een machtiging indienen bij de kinderrechter. Hierin motiveert de gezinsvoogd waarom tijdelijke uithuisplaatsing goed is voor het gezin. Als de kinderrechter hiermee instemt zal het kind uit huis geplaatst worden.
Daarnaast kan het ook zijn dat het gezin vrijwillige hulpverlening krijgt. Ook dan kan een uithuisplaatsing aan de orde zijn. De hulpverlener van het gezin kan dit voorstellen. De ouder kan hiermee instemmen of weigeren.
Als de ouder niet mee wil werken aan een uithuisplaatsing kan de gezinsvoogd de kinderrechter verzoeken een machtiging tot uithuisplaatsing af te geven. Met deze machtiging kan de kinderrechter tegen de wil van de ouder in het kind tijdelijk uit huis plaatsen.
Deze doet dit op basis van de motivatie van bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming. Ook heeft de kinderrechter gesprekken met de ouders en het kind zelf (als deze 12 jaar of ouder is).
Waar gaat het kind naar toe tijdens een uithuisplaatsing?
Tijdens een uithuisplaatsing kan het kind op vier mogelijke manieren worden opgevangen:
– bij een pleeggezin
Crisispleeggezin* (zes weken maximaal een keer verlening)
Perspectief biedend pleeggezin voor langere tijd.
– bij een familielid
– in een speciale voorziening van de jeugdbescherming, zoals een internaat
– in een justitiële inrichtingen
De gezinsvoogd kijkt naar de meest geschikte opvang voor het kind.
Is er contact met het kind tijdens een uithuisplaatsing?
Of er contact is met het kind verschilt per situatie en hangt af van het doel van de uithuisplaatsing. Zo kan het bijvoorbeeld nodig zijn dat er geen contact is tussen de ouder en het kind voor een bepaalde periode. Maar het kan ook wenselijk zijn dat er wél contact is, bijvoorbeeld tijdens afgesproken momenten in de week.
De gezinsvoogd bepaalt hoe het contact er uit zal zien tijdens de uithuisplaatsing. Wat de gezinsvoogd aangeeft geldt als een aanwijzing. Dit houdt in dat het beste is om deze aanwijzing op te volgen, maar dat de ouder hier niet toe verplicht is.
De kinderrechter kan wel een bepaalde contactregeling opleggen waaraan de ouder zich dient te houden. Hierbij kijkt de rechter naar het doel van de uithuisplaatsing en ook of het in het belang van het kind is juist wel of geen contact met de ouder te hebben.
Hoe lang duurt een uithuisplaatsing?
De kinderrechter bepaalt de duur van de uithuisplaatsing. Dit is maximaal één jaar. Op verzoek van Bureau Jeugdzorg of de Raad van de Kinderbescherming kan de uithuisplaatsing steeds met maximaal één jaar worden verlengd. Wel moet bij verlenging steeds een verslag over het verloop van de uithuisplaatsing geschreven worden.
Bureau Jeugdzorg kan de uithuisplaatsing beëindigen. Dit gaat in overleg met de Raad voor de Kinderbescherming. De ouder of het kind zelf (mits 12 jaar of ouder) kunnen Bureau Jeugdzorg verzoeken om de uithuisplaatsing te beëindigen of te verkorten.
Praktijkvoorbeeld
Anke is 38 jaar en woont samen met haar zonen Vincent (14 jaar) en Rogier (12 jaar) in Vinkhuizen. Anke is manisch-depressief.
Thuis gaat het niet zo goed. Anke voelt zich al langere tijd erg depressief en ligt meestal hele dagen in bed. Ze kan zich er niet toe zetten om op te staan en voelt zich erg lusteloos. Het is een rommel in huis en er is steeds vaker geen eten, omdat het Anke niet lukt boodschappen te doen.
Het gaat op school niet goed. Beide jongens kunnen niet meekomen en dreigen te blijven zitten.
Na school komen Vincent en Rogier meestal niet naar huis; ze gaan de stad in of gaan naar hun vrienden.
De school van Rogier heeft een melding gemaakt bij de Raad voor de Kinderbescherming, omdat Rogier er niet goed uit ziet, hij op school niet goed mee kan komen en veel aandacht vraagt.
Er komt een raadsonderzoeker van de Raad voor Kinderbescherming langs bij het gezin. De raadsonderzoeker heeft gesprekken met Anke en ook met Vincent en Rogier. Daarnaast spreekt de raadsonderzoeker met de scholen van de jongens en met een buurvrouw, waar Anke wel contact mee heeft.
De raadsonderzoeker schrijft een rapport waarin hij de kinderrechter verzoekt om Vincent en Rogier onder toezicht (O.T.S.) te stellen. De kinderrechter heeft een gesprek met Anke. Ook spreekt hij met Vincent en Rogier. Op basis van het rapport van de raadsonderzoeker en de gesprekken met Anke en haar zoons spreekt de kinderrechter een O.T.S. uit en benoemt een voogd van Bureau Jeugdzorg Groningen.
De voogd heeft regelmatig contact met Anke. Ze bespreken dan hoe Anke aan moet met de opvoeding van haar zonen en hoe het in huis gaat. De gezinsvoogd geeft Anke veel aanwijzingen.
In deze situatie wordt er gekozen voor een O.T.S. omdat het nodig is het gezin te helpen met het dagelijks leven. Ook is het nodig de moeder te ondersteunen in haar opvoedingstaken, omdat dit momenteel niet goed gaat. In de casus valt te zien dat de gezinsvoogd samen met de moeder aan de slag gaat om te proberen de situatie weer in de hand te krijgen. Het doel van een O.T.S. is de rol van de ouder versterken en de situatie voor alle gezinsleden veilig te maken.
Na 4 maanden blijkt echter dat de situatie thuis niet verbetert. Op de dagen dat de gezinsvoogd komt gaat het goed, maar meestal kan Anke het niet volhouden. Een paar dagen na het bezoek van de gezinsvoogd zakt Anke terug in haar depressie en blijft ze in bed liggen. Sommige dagen ziet zij haar zoons niet eens, omdat zij slaapt als haar zoons thuis zijn. Ook het huishouden wil niet lukken. Anke eet soms dagen nauwelijks. Vincent en Rogier gaan dan meestal naar de snackbar of eten soms bij de buurvrouw.
De gezinsvoogd heeft voorgesteld dat Anke zich tijdelijk laat opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis om haar depressie onder controle te krijgen. Vincent en Rogier zullen dan worden opgenomen in een pleeggezin. Anke vindt het erg moeilijk dat anderen haar kinderen verzorgen. Zij weigert dan ook mee te werken aan vrijwillige uithuisplaatsing.
De gezinsvoogd vindt het, gezien de ernst van de situatie, toch nodig dat Vincent en Rogier tijdelijk uit huis worden geplaatst. Hij dient hiervoor een machtiging tot uithuisplaatsing in bij de kinderrechter waarin hij uitlegt waarom het Vincent en Rogier nodig is om uit huis geplaatst te worden. De rechter geeft de machtiging tot uithuisplaatsing af en de gezinsvoogd brengt Vincent en Rogier onder bij een pleeggezin.
We zien in deze situatie dat de O.T.S. die eerst was opgelegd niet voldoende effect heeft. De situatie verbetert niet. Om de situatie te laten verbeteren is het van belang dat de kinderen een periode uit huis worden geplaatst. De moeder kan dan worden behandeld en tot rust komen. De kinderen kunnen tijdens deze periode ook tot rust komen en worden opgevangen in een stabiele, veilige omgeving waar zij de juiste verzorging krijgen.
In deze situatie wil de moeder niet meewerken aan een uithuisplaatsing. In sommige gevallen is het toch nodig dat de kinderen uit huis worden geplaatst. Daarom kan de gezinsvoogd dan aan de kinderrechter vragen een machtiging tot uithuisplaatsing af te geven. Met deze machtiging kunnen de kinderen zonder toestemming van de ouders uit huis worden geplaatst.
Een uithuisplaatsing is ervoor bedoeld om het kind veilig te stellen en de rust in de thuis situatie te herstellen. In deze situatie is het voor de moeder ook belangrijk dat zij behandeld wordt tijdens de uithuisplaatsing.