Overzicht van de methodiek ‘Ouderschap met succes en tevredenheid’
Werkboek 1 “Huidig functioneren in de ouderrol”
In dit werkboek wordt samen met de ouder gekeken naar het huidig functioneren als ouder om een beeld te krijgen van de situatie rondom de ouder zelf en zijn of haar kind(eren). Het werkboek bestaat uit vijf hoofdstukken:
Wie bent u en wie is uw kind?
In hoofdstuk één wordt van de ouder gevraagd om stil te staan bij wie hij of zij is: ‘Wie bent u?’. Het gaat hierbij om de waarden die de ouder belangrijk vind, de talenten waar de ouder over beschikt, de manier waarop de ouder met zijn of haar kinderen omgaat en de persoonlijke eigenschappen van de ouder.
Daarnaast wordt stil gestaan bij het kind; ‘Wie is uw kind?’. Hier wordt gevraagd na te denken over de interesses, talenten en de aard van het kind.
Aan het eind van het hoofdstuk kan de ouder samen met de hulpverlener samenvatten wat voor de ouder een goede manier is om voor zijn of haar eigen welbevinden te zorgen en hoe daar het beste rekening mee gehouden kan worden in combinatie met de sterke en de kwetsbare kanten van het kind.
Tevredenheid en succes
In het tweede hoofdstuk staat de tevredenheid en succes in het huidig functioneren als ouder centraal. In dit hoofdstuk kan de ouder met behulp van een vragenlijst verduidelijken wat de sterke en minder sterke kanten zijn in zijn of haar functioneren als ouder. Er wordt gekeken op welke punten de ouder tevreden is over zijn of haar ouderrol en op welke punten niet. Daarnaast kan de ouder met een andere lijst aan iemand die betrokken is bij zijn of haar kind(eren) vragen hoe succesvol de persoon de ouder vindt als ouder.
Aan het einde van dit hoofdstuk worden de aandachtspunten op een rij gezet en wordt bepaald of hier op korte of langere termijn iets aan gedaan moet worden.
Verdeling van tijd en aandacht
Het volgende hoofdstuk heeft als onderwerp hoe de ouder tijd en aandacht verdeelt over de ouderrol en de andere rollen die de ouder vervult.
Met behulp van schema’s en het gebruik van kleuren kan de ouder in beeld brengen welke activiteiten hem of haar energie geven en welke activiteiten energie vragen.
Ook kan de ouder in dit hoofdstuk een overzicht maken van de dagelijkse activiteiten gedurende de week, met als doel inzicht te krijgen in hoeverre de ouder de ruimte heeft om iets ontspannends te doen voor zichzelf en hoe de ouder zijn of haar ouderrol kan combineren met de zorg voor zichzelf. Ook aan het eind van dit hoofdstuk kan de ouder samenvatten welke rollen hij of zij vervult en hoe de energie verdeeld wordt en wat belastende momenten zijn in het weekschema van de ouder.
Inzet
Hier staat de inzet met betrekking tot ouderschap centraal. In hoeverre de ouder zich kan inzetten hangt af van het vertrouwen dat de ouder in zichzelf heeft, of en welke steun de ouder al dan niet van anderen ontvangt en hoe de ouder verwacht dat het ouderschap zal gaan. Hier staan steun, zelfvertrouwen en verwachtingen centraal. Daarna kan de ouder samenvatten of hij of zij aandacht wil schenken aan het ontwikkelen van het zelfvertrouwen ten aanzien van de ouderrol of aan de steun die de ouder van anderen krijgt of mist.
Een passend vervolg
In dit laatste hoofdstuk kan de ouder onderzoeken of en hoe de ouder verder wil met het versterken of hernemen van de ouderrol. Dit wordt onder andere bepaald door de situatie rondom het ouderschap en de draagkracht die de ouder heeft.
De ouder kan in dit stadium ook tot de conclusie komen dat hij of zij momenteel niet in staat is om intensief met de ouderrol bezig te zijn. Dan kan de ouder onderzoeken of hij of zij begeleiding wil op andere levensgebieden zoals wonen, werken, leren of vrije tijd of dat er andere hulp nodig is.
Werkboek 2 “Versterken van de ouderrol van ouders met psychiatrische problematiek”
Het kan zijn dat de ouder zelf niet tevreden is over de wijze waarop hij of zij de ouderrol vervult. Tevens kan het zijn dat mensen die bij de ouder betrokken zijn hem of haar in het uitvoeren van bepaalde oudertaken niet succesvol vinden.
Hierbij kan het gaan om taken in de dagelijkse zorg voor het kind of activiteiten die voortvloeien uit de bezoekregeling met het kind.
Naast het gegeven dat de ouder niet goed functioneert, is het zo dat het kind hierdoor zorg en begeleiding tekort kan komen. Het is een taak van de ouder en andere volwassenen om hier iets aan te doen. Deze volwassenen kunnen op verschillende manieren bij de ouder en het kind betrokken zijn:
- de ouder van het kind
- familieleden die bijdragen in de zorg voor het kind
- de eventuele pleegouders en/ of gezinsvoogd.
Vanuit hun eigen betrokkenheid of verantwoordelijkheid voor het kind kunnen zij een ouder duidelijk maken wat er van hem of haar verwacht wordt.
Het kan voor een ouder heel pijnlijk zijn om onder ogen te zien dat het niet zo goed gaat, zeker als dit komt door persoonlijke problemen. Ook kan een ouder bang worden de zeggenschap over het kind of de bezoekregeling te verliezen.
Met behulp van het tweede werkboek en de begeleider van de ouder kan de ouder stap voor stap op een rij zetten wat er niet goed gaat en een plan maken om het functioneren als ouder te versterken. De volwassenen die bij de ouder en zijn kind betrokken zijn kunnen hierbij ingeschakeld worden zodat de ouder met steun en begeleiding zijn ouderrol meer tevreden en succesvol kan vervullen.
Het tweede werkboek bestaat uit vier hoofdstukken. In dit werkboek wordt, samen met de ouder, onderzocht hoe deze zijn ouderrol kan versterken. Vervolgens wordt met de ouder een plan gemaakt hoe de ouder dit kan gaan doen.
Wat vraagt de ouderrol van mij?
In hoofdstuk 1 wordt met de ouder op een rij gezet wat de ouderrol van hem of haar vraagt. Voor een deel kan de ouder dit zelf verduidelijken. Daarnaast kunnen familieleden, vrienden en een partner op grond van hun persoonlijke relatie met de ouder betrokken zijn bij de cliënt als ouder en waardevolle informatie geven over het functioneren als ouder.
Tevens kunnen er vanuit instanties die bij de ouder betrokken zijn eisen gesteld worden aan het doen en laten van de cliënt als ouder, hierbij denkend aan bijvoorbeeld een gezinsvoogd, Jeugdzorg of pleegouders van het kind.
Het is van de ouder zijn persoonlijke situatie afhankelijk of er dergelijke instanties of personen bij de ouder en zijn kind(eren) betrokken zijn die eisen kunnen stellen aan het ouderschap van de cliënt.
Binnen dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan hoe de ouder met betrokkenen in gesprek kan gaan over wat zij goed vinden dat de ouderrol van de ouder vraagt en wat versterkt kan worden.
Aan het eind van dit hoofdstuk heeft de ouder een overzicht van wat de ouderrol van hem/ haar vraagt.
Kan ik aan de eisen/verwachtingen voldoen?
In hoofdstuk 2 kan de ouder onderzoeken of deze aan alle eisen die het ouderschap met zich meebrengt kan voldoen. Eventuele knelpunten worden zo in beeld gebracht en de ouder kan met hulp van zijn begeleider bepalen op welke termijn knelpunten opgelost moeten worden zodat de ouder of zijn kind niet in kritieke situaties terecht kan komen.
Samen met betrokkenen kan de ouder de knelpunten bespreken en afspraken maken wie voor de urgente problemen op korte termijn oplossingen gaat bieden.
Voor de resterende knelpunten kan de ouder met zijn begeleider werken aan oplossingen.
Oplossingen kiezen om knelpunten op te heffen
In hoofdstuk 3 staat het bedenken van oplossingen voor deze resterende knelpunten centraal. Het kan zijn dat het belangrijk voor de ouder is om bepaalde vaardigheden te leren die voor de ouderrol nodig zijn, zoals grenzen stellen aan het gedrag van het kind, rustpauzes nemen voor de ouder zelf, etc.
Tevens kan het zijn dat de ouder hulpbronnen nodig heeft in het functioneren als ouder die deze nu mist, zoals: steun bij een intensieve activiteit met het kind, een ruimte het kind te ontmoeten, een planning van huishoudelijke en administratieve taken, etc.
Aan het eind van hoofdstuk 3 heeft de ouder een overzichtelijk actieplan met alle oplossingen op een rij die uitgevoerd moeten worden zodat het functioneren als ouder versterkt wordt.
Dit actieplan kan de ouder met de betrokkenen bespreken en samen onderzoeken of het kind krijgt wat het nodig heeft als deze knelpunten opgelost zijn. Het is goed mogelijk dat de ouder betrokkenen in wil schakelen om bepaalde oplossingen te realiseren waarover de ouder afspraken kan maken.
Het kan goed zijn om met betrokkenen regelmatig contact te onderhouden om de voortgang te bespreken.
Hoe verder?
In hoofdstuk 4 kan de ouder als afronding met zijn begeleider vervolgafspraken maken hoe de begeleider de ouder gaat ondersteunen bij het oplossen van de knelpunten in het functioneren als ouder.
Werkboek 3 “Hernemen/Uitbreiden van de ouderrol van ouders met psychiatrische problematiek”
Met dit werkboek kunnen de ouders een plan maken om hun ouderrol te hernemen of uit te breiden. Het is geschikt voor ouders die momenteel geen contact met hun kind hebben omdat er geen bezoekregeling is en het kind elders woont. Daarnaast is het te gebruiken voor ouders die momenteel op grond van een opname in de GGz de ouderrol niet thuis vervullen en zich weer willen voorbereiden op het naar huis gaan om de dagelijkse draad als ouder weer op te pakken.
Wensen met m.b.t. de ouderrol
In hoofdstuk één kunnen de ouders onderzoeken wat hun wensen zijn ten aanzien van hun ouderrol. Daarbij wordt gekeken naar wat de ouder waardevol vindt, naar positieve en negatieve ervaringen als ouder, de tijd en ruimte die de ouder momenteel heeft om met hun of het kind contact te hebben en de kwaliteiten die de cliënt als ouder heeft. Aan het eind van dit hoofdstuk heeft de ouder zijn wensen ten aan zien van het functioneren als ouder op een rij gezet.
Mogelijkheden ten aanzien van de ouderrol
In hoofdstuk twee kan de ouder inventariseren welke mogelijkheden deze heeft om de ouderrol te hernemen of uit te breiden en kiezen welke het beste bij de cliënt zijn wensen past. De ouder onderzoekt daarbij of mensen die bij de ouder en zijn kind betrokken zijn instemmen met de mogelijkheden die de ouder ziet om de ouderrol te hernemen of uit te breiden. Aan het eind van dit hoofdstuk heeft de ouder in samenspraak met de betrokkenen een keuze gemaakt voor de activiteit die de ouder met of voor hun kind gaat doen.
Wat vraagt de gekozen activiteit van mij?
In hoofdstuk drie staat de ouder stil bij wat de gekozen activiteit van de ouder vraagt. Dit met het doel de ouder te helpen zich voor te bereiden en voor eventuele knelpunten een oplossing te zoeken. Hierbij komt aan de orde welke verwachtingen betrokkenen hebben ten aan zien van de cliënt als ouder in de gekozen situatie en ook wat de ouder zelf belangrijk vindt ten aanzien van het doen en laten. Aan het eind van het hoofdstuk heeft de ouder een samenvatting van wat de ouder en betrokkenen verwachten ten aanzien van de ouderrol.
Kan ik aan de eisen/verwachtingen voldoen?
In hoofdstuk vier onderzoekt de ouder aan welke verwachtingen hij kan voldoen en welke knelpunten op kunnen leveren.
Oplossingen kiezen om knelpunten op te heffen
In hoofdstuk vijf wordt met de ouder gezocht naar oplossingen om de knelpunten op te heffen en met betrokkenen onderhoudt de ouder contact over de voorbereiding op de activiteit. Aan het eind van dit hoofdstuk heeft de ouder een overzichtelijk actieplan om te kunnen starten met de activiteit die de cliënt als gekozen heeft om de ouderrol te hernemen of uit te breiden.
Hoe verder?
Hoofdstuk zes is de afsluiting van werkboek drie. Hierin wordt de ouder een aantal mogelijkheden aangereikt om met anderen over de ouderrol in gesprek te blijven of te komen wanneer dit nodig is.